Alienum phaedrum torquatos nec eu, vis detraxit periculis ex, nihil expetendis in mei. Mei an pericula euripidis, hinc partem.

De 4 Islamitsiche verplichtingen

1

Rituele Wassing

De rituele verzorgers(ters) verrichten hun daad belangeloos (fiesabillilaah) en hen wacht een grote beloning in het hiernamaalse leven voor hun daden die zij met een zuivere intentie hebben verricht.

2

De Kaffan

Het is een Soennah als je eigen Kafan voorbereidt wanneer men nog in leven is omdat je “ je gedachte bij de dood houdt”. Het doodskleed Kafan hoort het hele lichaam te bedekken, in een overlevering (hadieth) heeft de Profeet dit geboden : ``(... ) en hul hem in een lijkwade.” (Al Boecharie en Moeslim)

3

Salaat al Djanaza/Het begrafenisgebed

Het belangrijkste recht van een overleden moslim(a) is het verrichten van het Janaza-gebed. Dit gebed wordt meestal verricht door een Imam of door een van de zonen van de overledene.

4

Grafrechten

De overledene moet zo snel mogelijk begraven worden. In navolging van de soenah wordt door degene die de overledene in het graf legt het volgende uitgesproken : “Bismillah wa ‘ala soennatie rasoeliellaah. ”Betekenis: “In de naam van Allah en volgens de soennah van de boodschapper van Allah”.

De rituele wassing

 

De eerste plicht is de rituele wassing. Dit gebruik wordt uitgevoerd in een ziekenhuis,  of mortuarium van een moskee. Eén of meerdere volwassen moslims moeten deze taak vrijwillig op zich nemen. In principe zijn het de naaste familieleden die het lichaam wassen, maar omdat dat voor hen soms te emotioneel kan zijn, kunnen ook vrijwilligers voor de wassing instaan. Het is de regel dat een mannenlichaam door mannen en een vrouwenlichaam door vrouwen gewassen wordt. De enige uitzondering daarop is voor mensen die gehuwd zijn. In dat geval mag ook de partner de wassing uitvoeren. Het wassen moet altijd gebeuren door mensen die zichzelf ook eerst ritueel gewassen hebben.

Verder moet de wassing bewust en discreet verlopen. Het lichaam van een man blijft steeds van de knieën tot de lendenen bedekt met een doek; dat van een vrouw van de schouders tot de knieën. Eerst wordt de kleine wassing of woedoe gedaan. Daarbij worden de handen, de onderarmen, de voeten, het gezicht, de nek, de oren, de neus en de mond gereinigd. Daarna voeren de wassers de grote wassing of ghoesl uit. Beide kanten van het lichaam worden om de beurt drie, vijf of zeven keer van het hoofd tot aan voeten gewassen. Het aantal keer moet oneven zijn. Eén keer mag in principe ook, maar meerdere keren is aangeraden. Na het afdrogen worden de lichaamsdelen die de grond raken tijdens het gebed geparfumeerd.

De kaffan

 

De tweede plicht is het lichaam van de overleden persoon in een lijkwade wikkelen (de kafan). Het dodenkleed moet met het geld van de overledene betaald worden, voor zijn of haar schulden ermee afgelost worden. Als blijkt dat de gestorven persoon niet genoeg geld heeft voor een kafan, betaalt JanazaVZW de kaffan.

Behalve de kafan zijn er geen andere uiterlijke tekenen te zien bij de overledene: na de dood valt het onderscheid tussen mensen voorgoed weg en zijn alle moslims gelijk. Moslims worden dus niet in mooie kledij of opgemaakt begraven, zoals dat in de Westerse wereld gebeurt. In België werd de regelgeving met betrekking tot begraven een aantal jaren geleden gewijzigd. Daardoor is het niet meer verplicht om een dode in een kist te begraven en is begraven in een lijkwade ook mogelijk.

Salat al Djanaza/Het begrafenisgebed

 

De derde plicht is het begrafenisgebed voor de overledene.  Het dodengebed wordt aangeduid met de term Salat al-Janazah en een aantal soenna’s geven aan hoe het uitgevoerd wordt. Het Janazahgebed verschilt duidelijk van andere islamitische gebeden, omdat het rechtstaand gebeden wordt. Het gaat bij dit gebed om een fard kifayah. Dat betekent dat het door een aantal moslims gebeden kan worden in naam van de hele moslimsgemeenschap. Zo blijft de gemeenschap niet in gebreke t.o.v. de overleden persoon.
Het is soenna dat de iman dan ter hoogte van de knieën staat als de overledene een man is en ter hoogte van het hoofd als het om een vrouw gaat. Bij het begrafenisgebed zegt de imam vier keer “Allahu akbar”, wat “God is de grootste” betekent. Het Arabische woord voor deze uitdrukking is takbeer. Na de eerste takbeer leest men in stilte het hoofdstuk al fatiha (link naar de surah) uit de koran.

Nadat de imam voor de tweede keer de takbeer gezegd heeft, zegt men in stilte het tweede gedeelte van de tashahhoed (link salat ibrahima) op.

Na de derde takbeer is er een smeekbede(vb smmekbede) voor de overledene. Na de vierde takbeer wordt even stilte gehouden. Daarna besluit de imam met de taslim, het afsluitend gedeelte van een islamitisch gebed.
Na het gebed stellen de nabestaande zich op in een rij en kunnen ze gecondolereert worden door de aanwezige.

Grafrechten

 

Moslims kennen twee graftypes: de shaqq en de lahd. De shaqq is een eenvoudige diepe kuil. Bij een lahd wordt er een nis in de wand van het graf gemaakt aan de kant van Mekka. Het lichaam wordt altijd met de voeten eerst in het graf gelegd. Beide graftypes worden zo uitgegraven dat het lichaam er op de rechterzijde in gelegd kan worden, met het hoofd in de richting van Mekka. De graven zijn dus oostelijk georiënteerd. Het lichaam wordt in de genoemde houding met aarde ondersteund. Vervolgens wordt de lijkwade aan het hoofd en de voeten losgeknoopt, maar wel op zo’n manier dat er geen aarde op het lichaam terechtkomt.  Vooraleer men het graf sluit, wordt het driemaal met twee handen vol met water besproeid. Daarna wordt het graf dichtgemaakt.

Alle mannen die de begrafenis bijwonen, scheppen dan om de beurt aarde in de grafkuil.. Het graf zelf moet één hand hoog zijn. Met de aarde die overblijft wordt daarom een heuvel of twee bulten op het graf gemaakt om het te markeren. Soms wordt er ook een steen of een stuk hout op aangebracht. Als er een zerk op geplaatst wordt, wordt die erg eenvoudig gehouden en vermeldt men de naam van de overleden persoon en eventueel ook de geboorte- en sterfdatum.Op het graf stappen of zitten is uit respect voor de overledene verboden.